1 |
verifiërenna gaan of iets klopt ik ga het even navragen ik ga het even verifieren
|
2 |
verifiërenEen synoniem voor controleren. Mark: Heb je zijn paspoort geverifiëerd? Tineke: Dat is het eerste wat ik vanochtend gecontroleerd heb!
|
3 |
verifiërennagaan, controleren
Uw bankgegevens worden nu geverifieerd .
|
4 |
verifiërende juistheid ervan onderzoeken
|
5 |
verifiërenwaarmaken, waartuigen?
|
6 |
verifiërenverifiërenww verifiëren (verifieerde enk ovt; heeft gecontroleerd volt deelw) [verifiˈjerə(n)] controleren of iets echt of waar is Verifieer of uw gegevens juist zijn ingevoerd.
|
7 |
verifiërenwaarmaken, waartuigen
|
8 |
verifiërenwaarmaken, waartuigen?
|
9 |
verifiërenwaarmaken, waartuigen?
|
<< vérificateur | verkinschen >> |