1 |
anopsieblindheid
|
2 |
anopsie1. afwezigheid van de oogbol, of aanwezigheid van slechts een klein overblijfsel van de oogbol 2. het niet functioneren van het netvlies van één van de ogen
|
3 |
anopsie1. het `buiten gebruik’ zijn van het netvlies van één der ogen; bij strabismus, enkelzijdige staar en dergelijke. 2. syn. anopie.
|
<< anorecticum | anorectaal >> |