1 |
zijgen ( ergatief ) naar beneden zakken, zich laten vallen
Zwijgend, traag als was het aarzlen,.
Zijgen d'eerste vlokken,... - Sneeuw II -- Felix Timmermans.
|
2 |
zijgen(ww) - zachtjes doodvallen
|
3 |
zijgenFilteren, Filtreren, Zeven; Neerzinken
|
<< zijl | ziekenverzorgenden >> |