1 |
vulling
|
2 |
vullingdat gedeelte binnenin de romp waar binnengedrongen water zich verzamelt.
|
3 |
vulling1. goot langs de binnenkiel, dienend om het water naar de pompen te voeren. Ook de plankstrook, die als deksel voor die goot dient [zie ook: gevolt]; 2. de opvullingen - planken - tussen de barghouten. Witsen: `de onderste vullingen moeten zo breed zijn, dat die spie- of spuigaten er in kunnen worden gemaakt.'
|
4 |
vullingVulsel; Lading, Last, Vracht, Zwaarte; Plombe, Tandvulling
|
5 |
vullingVulling, v. het vullen. *-, (-s), (zeew.) openingen langs de binnenhuid van een schip. *-SGATEN, o. mv. (zeew.) zoggaten. *-SPLANK, v. (-en), (zeew.).
|
6 |
vullingDef.: dat gedeelte binnenin de romp waar binnengedrongen water zich verzamelt.
|
<< vuister | Vukan >> |