1 |
voorschotelen ( ditransitief ) een gerecht voorzetten
Hij kreeg een heerlijke stoofpot voorgeschoteld .
|
2 |
voorschotelenServeren
|
3 |
voorschotelenWerkwoord. Een gerecht wordt voorgeschoteld. Iemand een maaltijd voorschotelen of opdienen en opdissen.
|
<< voldoening | voorschotrente >> |