1 |
verontrustenongerust maken, zorgen baren
De resultaten tot nu toe verontrusten hem nog niet.
|
2 |
verontrustenAgiteren, Alarmeren, Bekommeren, Kwellen, Plagen, Storen, Teisteren, Troebleren, Verschrikken, Verstoren
|
<< verhangenisse | verheerlijken >> |