1 |
verbrandenregelmatig werkwoord - het door vuur vernietigen Voorbeel [..]
|
2 |
verbrandenBarnen, Blaken, Branden, Fikken, In brand staan; Afbranden, Afbranden, Affikken, Cauteriseren, In vlammen opgaan, Uitbranden, Wegbranden; Blakeren, Verschroeien, Verzengen, Zengen; Cremeren, Verassen; Verstoken
|
3 |
verbrandenEen andere manier van afvalverwerking.
|
4 |
verbrandenverteerd worden door vuur of hitte
In de kachel verbrandde het houtblok langzaam.
|
5 |
verbranden(engels: burning) Wordt gebruikt voor het procédé waarbij iets wordt veranderd, beschadigd of verteerd door vuur of hitte. Gebruik 'branden' als iets geheel of gedeeltelijk wordt verteerd door vuur, hetzij opzettelijk, hetzij per ongeluk.
|
6 |
verbrandenvorm van slibverwerking
|
<< verstoord | verstolen >> |