1 |
timmerTimmer, o. (-s), gebouw, woning, vertrek, appartement. *-AADJE, v. (-en), getimmerte, timmerwerk; opgetimmerd gebouw. *-BAAS, m. (...azen), meester timmerman. *-BIJL, v. (-en), zek. gereedschap. *-EN, [..]
|
<< timbaal | timmerhout >> |