1 |
stijf
|
2 |
stijfzegt men van een schip dat stabiel is.
|
3 |
stijfCataleptisch, Onbuigbaar, Onbuigzaam, Plankerig, Rigide, star, Stevig, Straf, Strak, Stram, Stug, Vast, Verstijfd; Harkerig, Houterig, Plomp, Stakerig, Stokkerig; Afgemeten, Afgepast, Afstandelijk, Burgerlijk, Deftig, Formeel, Gedwongen, Geforceerd, Pruikerig, Trutterig, Tutterig, Tuttig, Vormelijk
|
4 |
stijfStijf, bn. en bijw. (...ver, -st), hard, onbuigzaam, vast; niet slap (van eene pen); los, niet stevig (van laken); stijve handen, (door de koude); een stijve nek, (verstijfd door het vatten eener koud [..]
|
5 |
stijf
|
<< Stigols | stomatitis >> |