1 |
sprenkelSprenkel, v. (B.m.) (-s), sprank; vlokje; (zeew.) soort knoop in touwen. *-, m. rottenval; vogelknip. *-EN, bw. gel. (ik sprenkelde, heb gesprenkeld), spikkelen, bespikkelen, bevochtigen; wasch-goed - [..]
|
<< sporrelig | sprikkelen >> |