1 |
slachten ( overgankelijk ) een dier doden voor het vlees of als offer
Zij slachtten een lam voor het feestmaal.
|
2 |
slachtenAfmaken, Doden, Doodslaan, Kelen, Killen, Koud Maken, Mollen, Naar de andere Wereld helpen, Ombrengen, Om het leven brengen, Omleggen, Om zeep helpen, Vermoorden, Vernietigen
|
<< slacht | slachthuizen >> |