1 |
schuddeSchudde, m. (-n), schavuit; landlooper. *-BOL, m. en v. (-len), die gedurig met zijn hoofd schudt. *-BOLLEN, ow. gel. (ik schuddebolde, heb geschuddebold), het hoofd gedurig heen en weder bewegen; sch [..]
|
2 |
schudde
|
3 |
schuddegalgebrok.
|
<< Schubplanten | scheikundige >> |