1 |
schavenSchaven, bw. gel. (ik schaafde, heb geschaafd), de ruwe deelen (van iets) wegnemen, glad maken (met eene schaaf); (leêrl.) huiden - (afschrapen); zich de huid - (openrijten) *-, (fig.) beschaven.
|
2 |
schavenSchaven is een verspaningstechniek waarbij materiaal per strook wordt afgenomen met een schaaf, in een snijbeweging.
Materialen, die geschaafd worden, zijn bijvoorbeeld hout of metaal. Echter, ook in [..]
|
3 |
schavenregelmatig werkwoord - het glad maken door er een dun laagje [..]
|
4 |
schaven
|
5 |
schavende ruwe delen (van iets) wegnemen, het gladmaken door erover te strijken met een scherp voorwerp, vooral met een schaaf planken schaven
|
6 |
schaven(engels: planes (tools)) Gereedschap dat wordt gebruikt om het oppervlak van hout glad en egaal te maken door er houtkrullen af te schaven.
|
7 |
schavenRoffelen, Schuren; Ontvellen, Schrammen
|
<< Schaumwein | schavot >> |