1 |
plagenregelmatig werkwoord - voor de grap boos proberen te maken
|
2 |
plagenDonderen, Ergeren, Irriteren, Jennen, Judassen, Koeioneren, Pesten, Ringeloren, Sarren, Schertsen, Stangen, Treiteren; Belemmeren, Hinderen, Kwellen, Lastig vallen, Storen, Teisteren, Tergen; Troebleren, Verontrusten, Verstoren
|
3 |
plagenPlagen is het op speelse wijze prikkelen van een ander door middel van verbale en fysieke grapjes. Ook kan het plagen wederzijds zijn, en kan men ook een dier plagen. Verder kan plagen ook in een seks [..]
|
4 |
plagenPlagen, bw. gel. (ik plaagde, heb geplaagd), kwellen, lastig vallen. *...GER, m. (-s), die kwelt; onderdrukker, dwingeland. *...GERIJ, v. (-en), het plagen, kwellen.
|
5 |
plagen
|
<< planeren | plagge >> |