1 |
pikkenregelmatig werkwoord - hem raken met een puntig voorwerp [..]
|
2 |
pikken
|
3 |
pikkenAchteroverdrukken, Gappen, Jatten, Kabassen, Kapen, Klauwen, Moeren, Ontvreemden, Pakken, Poteren, Ratsen, Snaaien, Snezen, Stelen, Toe-eigenen, Wegkapen, Wegpakken, Wegpikken; Aanvaarden, Accepteren, Nemen; Prikkelen, Prikken; Pekken
|
4 |
pikkenstelen
|
5 |
pikkenHet uit voorraad halen van onderdelen en materialen om producten te kunnen fabriceren of om eindproducten af te kunnen leveren.
|
6 |
pikkenPikken, ow. en bw. (ik pikte, heb gepikt), met pek of pik insmeren, - bestrijken; met den bek slaan tegen... (van vogels); trekkebekken; (fig.) op bedekte wijze honen, beleedigingen toevoegen.
|
<< pieken | piekeren >> |