1 |
misgaanMisgaan, ow. onr. in het gaan niet ontmoeten; niet inhalen, niet bereiken; missen; mislukken, niet slagen (van iets), tegenloopen, slecht uitvallen; ontgaan. ZICH -, ww. zich vergissen; verder gaan da [..]
|
<< miraculeuze | mismaakt >> |