1 |
lommerLommer, v. (B.m.v.o.) gmv. schaduw (van boombladeren); (fig.) bescherming. *-ACHTIG, *-IG, bn. (-er, -st), met (een weinig) lommer. *-EN, ow. gel. (ik lommerde, heb gelommerd), in de lommer zitten. *- [..]
|
<< lokus | longeren >> |