1 |
kèlzelfstandig naamwoord kerel alleen aangetroffen bij Piet Heerkens; verklorting van dialectisch kèèrel; z'is laoter getrouwd mee 'nen Tilburgsche kel... (Piet Heerkens; uit Verte [..]
|
2 |
kèlMijn oom- frietkraamhouder in Tiel- gebruikte het woord ´kel´ ook altijd wanneer hij sprak over een jongen in zijn buurt. Bv: " da´s me ne ´kel´ man! "
|
<< kejak | kèlderwènd >> |