1 |
kortenregelmatig werkwoord - minder geld uitgeven Voorbeeld: ze [..]
|
2 |
korten ( overgankelijk ) in geldbedrag verlagen
De uitkering werd flink gekort toen duidelijk werd dat de man wel voor een deel kon werken.
|
3 |
kortenKorten, bw. ow. gel. (ik kortte, heb of ben gekort), in lengte verminderen; korter maken; snoeijen; aftrekken, inhouden (bij eene betaling); doorbrengen (den tijd, eenen avond bij iem.); (zeew.) inpal [..]
|
<< Kosteninflatie | kortneusbuideldas >> |