1 |
kluiven
|
2 |
kluivenKluiven, bw. ow. gel. en ong. (ik kluifde of kloof, heb gekluifd of gekloven), afknagen, aan een been -; (fig.) hard of moeijelijk werk verrigten, daar is wat aan te -; laffe praatjes vertellen, hij z [..]
|
<< klungel | Klokkenroof >> |