1 |
kluif02: veel werk, 'hij heeft er een hele kluif aan'
|
2 |
kluifKluif, v. (B.m.), (...ven), klaauw; grijper, vuist; groot been, (fig.) vervelend -, praatziek wijf, dat is een regte -. *-BEENTJE, (B. -N), o. (-s). *-JE, (B. -N), o. (-s), beentje om te knabbelen of [..]
|
3 |
kluif04: buit
|
<< klotsen | kluiffok >> |