1 |
klensKlens, v. (-en), zeef, teems, vergiettest. *...ZEN, bw. gel. (ik klensde, heb geklensd), laten doorzijgen. *...ZING, v. (-en), het klenzen.
|
2 |
klensLet op: Spelling van 1858 een werktuig, om iets te laten doorzijgen, een teemsdoek
|
<< klebsiella | klef >> |