1 |
kaartjeKaartje, (B. -N), o. (-s), kleine kaart; naam-, visite-; zijn - afgeven, laten (ten blijke dat men iem. heeft willen bezoeken; een - maken, kaart spelen. *....KOOPER, *...VERKOOPER, m. (-s). ...STER, [..]
|
2 |
kaartje
|
<< kappertje | kaartspel >> |