4 |
1
4
hydraulica
Let op: Spelling van 1858 Lat., hydrauliek, de leer van de beweging en den druk der vloeistoffen; de waterleidingskunst. Hydraulicus, een waterbouwkundige. Hydrographie, waterbeschrijving naar lengte, breedte, enz.; hydrographische kaarten, zeekaarten. Hydrologie, hydriatiek, watergeneeskunde. Hydrodynomiek, leer der waterkracht; waterleer (in chemisch opzigt). Hydromantie, de kunst van uit het water waar te zeggen en voorspellingen te doen. Hydrometer, watermeter, waterbalans, een werktuig waarmede men de hoeveelheid van gevallen regen, sneeuw, dauw, enz. kan bepalen. Hydroparastaten, waterdrinkers; dus werden de aanhangers van den gnostiker Tatianus genoemd, omdat zij, uit over-drevene onthouding, bij hunne maaltijden, water, in plaats van wijn, gebruikten. Hydrophobie, de watervrees, hondsdolheid, eene ziekte dergenen, die van eenen dollen hond, of een ander razend dier, gebeten zijn. Hydropicus, hydrops, een waterzuchtige; hydropisie, de waterzucht. Hydroscopie, hetwaarzeggen uit het water; ook de gave om, door bijzondere ligchamelijke gewaarwordingen, onderaardsch water te ontdekken. Hydrostatica, hydrostatiek, leer van het evenwigt der vloeistoffen onder elkander, en ook met vaste ligchamen. Hydrotechinica, hydrotechniek, waterbouwkunst anoniem - 17 februari 2016
|
|