1 |
hoeperewerkwoord (zwak) zittend schokken; huppen, wippen hoepere - hoeperde - gehoeperd Verh. HOEPEREN onov.ww., al zittend omhoog bewogen worden, op en neer schokken in een rijtuig, op een kar of op de [..]
|
<< hoeneer | hoerekaast >> |