1 |
dagelijksbijvoeglijk naamwoord - elke dag Voorbeeld: ik zie hem da [..]
|
2 |
dagelijksDagelijks, bijw. alle dag, iederen dag. *-SCH, bn. alle dag; dat is zijne -e gewoonte; de -e omwenteling der aarde om hare as; (fig.) ik heb mijn (het) - brood, een matig bestaan; het - bestuur eener [..]
|
3 |
dagelijksiedere dag voorkomend
Hoe moeten we anders ons dagelijks brood verdienen?
|
<< dagdromen | dagement >> |