1 |
bukken ( wederkerend ) het lichaam geheel vooroverbuigen om bij iets lagers te komen
Hij bukte zich om met zijn hand bij de gevallen pen te komen.
|
2 |
bukkenregelmatig werkwoord - jezelf voorover buigen Voorbeeld: [..]
|
3 |
bukkenBukken, ow. gel. ZICH -, ww. (ik bukte [mij], heb [mij] gebukt), buigen; zich buigen onder; gebukt gaan;, (fig.) onder de dwingelandij -; hij weet van - noch buigen. *...KING, v. gmv.
|
4 |
bukkenBij het bukken buig je voorover, terwijl je benen recht blijven. Bukken is niet goed voor je rug. Probeer liever te hurken.
|
<< buk | bulkschip >> |