1 |
bevuilen ( overgankelijk ) blootstellen aan vuil
Hij bevuilde van de schrik zijn nieuwe pak.
|
2 |
bevuilenBevuilen, bw. gel. (ik bevuilde, heb bevuild), vuil maken, bezoedelen. ZICH -, ww. onderdoen. *...WAAIJEN, (B. ...IEN), bw. gel. en ong. (ik bewaaide of bewoei, heb bewaaid), toewaaijen; den wind late [..]
|
<< bewaarder | bevroeden >> |