1 |
barkenmeervoud van het zelfstandig naamwoord bark
|
2 |
barkenBarken is in de jongerentaal een ander woord voor overgeven. “Ik ga barken”.
|
3 |
barken(engels: barks) Te gebruiken voor zeilschepen met drie of meer masten, vierkand getuigd aan alle masten behalve de achterste, die gaffeltuig heeft.
|
<< barkeeper | Barlow >> |