1 |
VoorgaanVoorgaan, bw. ow. onr. vroeger (dan iem. of iets) gaan; vroeger komen; vroeger in rang zijn; de voorkeur hebben; het voorbeeld geven. *-, vooruit -, harder loopen (b.v. van een horologie); gebeuren, v [..]
|
2 |
VoorgaanAanvangen, Beginnen, Een aangang nemen, Van start gaan; Voorafgaan; Primeren; Vooruitlopen
|
<< Voorexamen | Voorgaand >> |