1 |
PrangPranger
|
2 |
PrangPrang, v. gmv. drukking, knelling, (ook fig.). *-EN, bw. ow. gel. (ik prangde, heb geprangd), drukken, knellen; mijne schoenen - mij; (ook fig.) dit prangde mijnen boezem; het - van den nood; -, (zeew [..]
|
<< Pramen | Prat >> |