1 |
PiepenPiepen, ow. gel. (ik piepte, heb gepiept), een dun scherp geluid geven (als muizen of mosschen), schreeuwen; (spr.) zoo als de ouden zongen - de jongen, wat de ouden (goed) deden volgen de jongen (geb [..]
|
2 |
PiepenJammeren, Klagen, Lamenteren, Urmen, Weeklagen; Achteroverdrukken, Kabassen, Kapen, Klauwen, Moeren, Ontvreemden, Pakken, Stelen, Toe-eigenen; Keveren, Kofferen, Luimen, Meuren, Pitten, Slapen; Poffen; Tijlpen; Knarsen, Knersen, Kraken, Krassen
|
<< Piepa | Pieperig >> |