1 |
LeelijkLeelijk, bn. en bijw. (-er, -st), niet schoon, niet fraai, mismaakt, misvormd; onaangenaam, lastig, verdrietig, bedroevend; onbeschaamd; aanstootelijk; hobbelig (van eenen weg); slordig (van het weder [..]
|
<< Leêg | Leemen >> |