1 |
§ Flap§ Flap, m. slag, schop; hij gaf hem een - dat hij neêrviel. *-BANDEN, m. mv. (zeew.) affuit-ringen. *-KAN, v. (-nen), kan met deksel; veldflesch; (zeew.) pul. *-PEN, ow. gel. (ik flapte, heb geflapt), [..]
|
<< Flaauw | Flarden >> |