1 |
vrijleeneen leen toebehorend aan een vrije niet edele persoon
|
2 |
vrijleeneen leen toebehorend aan een vrije niet edele persoon
|
3 |
vrijleeneen leen toebehorend aan een vrije niet edele persoon
|
4 |
vrijleeneen leen toebehorend aan een vrije niet edele persoon
|
5 |
vrijleenLet op: Spelling van 1858 een leengoed, welks bezitter tot geene diensten is verpligt
|
<< vrijkwartier | Vrijmaking >> |