1 |
vrijeVrije, o. gmv. de vrije -, open lucht. *-LIJK, bijw. op vrije wijze. *-N, bw. ow. gel. (ik vrijde, heb gevrijd), verkeeren. *-R, m., VRIJSTER, v. (-s), minnaar, minnares; (ook) jonkman, jonge dochter; [..]
|
2 |
vrijeverbogen vorm van de stellende trap van vrij
|
<< Vrijcorps | vrijwillig >> |