1 |
verheffingede erkenning van de leenheer gedaan bij het “verheffen” van het leen, telkens wanneer een nieuwe leenopvolger optreedt
|
2 |
verheffingede erkenning van de leenheer gedaan bij het “verheffen” van het leen, telkens wanneer een nieuwe leenopvolger optreedt
|
3 |
verheffingede erkenning van de leenheer gedaan bij het “verheffen” van het leen, telkens wanneer een nieuwe leenopvolger optreedt
|
<< verguedinge | verhoeken >> |