1 |
uitleggerconstructiedelen van het galjoen, waartussen de kam en de boegleeuw zijn aangebracht; op de bovenste uitlegger rusten de spanten van het galjoenrooster.
|
2 |
uitleggerdrijver of vlerk van een prauw.
|
3 |
uitleggerwachtschip in de monding van een rivier.
|
4 |
uitleggermet geschut bewapend platboomd vaartuig, bestemd voor de beweeglijke aanvulling van de verdediging van een linie of stelling uitlegger (collectie J. de Zee)
|
5 |
uitleggerklein, met enkele stukken geschut bewapend wachtschip. "Uytheymsche" (Utheymsche, Uijtheijmsche, uytheimschen) goederen: term voor landgoederen, binnen Gelderland gelegen maar in bezit van niet-Gelder [..]
|
6 |
uitleggerLet op: Spelling van 1858 een wachtschip, dat tot bescherming van den koophandel op de kusten kruist
|
7 |
uitleggermet geschut bewapend platboomd vaartuig, bestemd voor de beweeglijke aanvulling van de verdediging van een linie of stelling Uitlegger (colectie J. de Zee)
|
<< kraanbalk | bramsteng >> |