1 |
sukkelen ( inergatief ) kampen met een gebrekkige gezondheid of lichamelijk gebrek
Hij heeft nog lang gesukkeld na zijn been gebroken te hebben, maar nu is hij weer de oude.
|
2 |
sukkelenKrukken, Sjokken; Aftakelen, Dompelen, Kwakkelen, Kwijnen, Laboreren, Schommelen
|
<< Suparna | superficialis >> |