1 |
scheidenScheiden is uit elkaar gaan.
|
2 |
scheidenScheiden, bw. ow. onr. (ik scheidde, heb of ben gescheiden), verdeelen, vaneenbrengen, verwijderen; bersten, springen, splijten, vaneengaan; deze man en vrouw zijn gescheiden, hun huwelijk is ontbonde [..]
|
3 |
scheiden
|
4 |
scheidenAfscheiden, Analyseren, Losdoen, Loskoppelen, Loskrijgen, Losmaken, Lostrekken, Ontbinden, Ontknopen, Ontkoppelen, Ontleden, Openmaken, Splitsen, Verdelen, Verloossen; Afschermen, Afzonderen, Isoleren, Separeren, Uitdrijven, Uitsluiten, Verbannen, Verdrijven, Vervreemden, Verwijderen, Wegwerken, Wegzenden; Uiteengaan, Uitelkaar gaan; Afreizen, Afsc [..]
|
5 |
scheidenDuits werkwoord: scheiden-schied-geschieden
|
6 |
scheidenDat een man en een vrouw die waren getiuwd elkaar haten en dan niet meer samen wonen
|
<< Scheherazade | scheidingsangst >> |