1 |
maandelijksMaandelijks, bw. alle maanden, elke maand; ik betaal - twaalf gulden. *-CH, bn. om de maand; -e rekening; -e bezoldiging; -e zuivering (der vrouwen).
|
2 |
maandelijksbijvoeglijk naamwoord - wat elke maand gebeurt Voorbeeld: [..]
|
3 |
maandelijksiedere maand een keer
Dit is een maandelijkse bijdrage.
|
<< maandeel | mantel >> |