1 |
leenroerigeen leen bleef in het bezit van een leenheer, “leenroerig” , maar de rechten op het leen van de leenman konden vaak overgedragen worden bij vererving door het leen te “verheffen”
|
2 |
leenroerigafkomstig en afhankelijk van de leenheer.
|
3 |
leenroerigeen leen bleef in het bezit van een leenheer, “leenroerig” , maar de rechten op het leen van de leenman konden vaak overgedragen worden bij vererving door het leen te “verheffen”
|
4 |
leenroerigeen leen bleef in het bezit van een leenheer, “leenroerig” , maar de rechten op het leen van de leenman konden vaak overgedragen worden bij vererving door het leen te “verheffen”
|
5 |
leenroerigeen leen bleef in het bezit van een leenheer, “leenroerig” , maar de rechten op het leen van de leenman konden vaak overgedragen worden bij vererving door het leen te “verheffen”
|
<< leenman | leenstelsel >> |