1 |
betalenregelmatig werkwoord - geld geven in ruil voor iets anders
|
2 |
betalen ( ditransitief ) geld (of andere zaken) geven aan iemand om de kosten te voldoen
Wij hebben het uiteindelijk toch betaald gekregen.
|
3 |
betalenpagar
|
4 |
betalenBetalen, bw. gel. (ik betaalde, heb betaald); - in; - met; (ook fig.) *...TALER, m. (-s). *...TAALSTER, v. (-s). *...TALING, v. gmv. (fig.) belooning; zijne -en staken, bankroet gaan; kontante -, - in [..]
|
<< begrotingstekort | Begunstigde >> |