1 |
achtenregelmatig werkwoord - iets vinden Voorbeeld: ik acht hem [..]
|
2 |
achtenzich beraden over …..,
|
3 |
achtenzich beraden over …..,
|
4 |
achtenzich beraden over …..
|
5 |
achtenAchten, bw. gel. (ik achtte, heb geacht), hoogschatten, eeren, in waarde houden; schatten, waarderen; oordeelen, meenen, van gevoelen zijn; beschouwen, houden voor, het er voor houden.
|
6 |
achten[o.] 1. vinden; 2. van mening zijn
|
7 |
achten
|
8 |
achtenzich beraden over …..,
|
<< achtervoegsel | achtende >> |