1 |
aanhakenmet een haak vastmaken
|
2 |
aanhakenAanhaken, bw. ow. gel. (ik haakte aan, heb of ben aangehaakt), met eenen haak vasthechten of vastgehecht zijn; (ook) vasthaken. *...HAKING, v. (-en). *...HALEN, bw. gel. (ik haalde aan, heb aangehaald [..]
|
<< aangroei | aanhalen >> |