1 |
UitslaanUitkloppen, Uitschudden; Mededelen, Uiten, Uitkramen, Verhalen, Verkopen, Vertellen; Brengen, Overbrengen, Transporteren, Verplaatsen, Vervoeren; Doorsijpelen, Doorzijgen, Doorzweten; Oplaaien, Opvlammen
|
<< Uitselecteren | Uitslover >> |