1 |
UitetenUiteten, bw. onr. etende ledigen; gij moet uw bord -; hij heeft den pot uitgegeten; etende uithalen; uitknagen; hij heeft de korst geheel uitgegeten (uitgeknabbeld). *-, ow. niet te huis eten. *...ETE [..]
|
<< Uiterbuurt | Uitgalmen >> |