1 |
Leeningverouderde spelling van lening van vóór 1946/47
|
2 |
LeeningLeening, v. (-en), het leenen; geleende of te leenen geldsom; eene - sluiten, aangaan, negotiëren; loterij - bank van -; leening en prolongatie, beleening op geldswaarde (inz. effecten).
|
<< leenhulde | letter >> |