1 |
winderig
|
2 |
winderigGezwollen, Opgeblazen, Storrmachtig, Stormig; Gassig
|
3 |
winderigWinderig, bn. (-er, -st), windachtig, met wind; onstuimig (van het weêr); opblazend, winden veroorzakende; gezwollen (van den stijl); (fig.) als een fat. *-HEID, v. gmv. (fig.) losheid.
|
<< windenergie | Windgate >> |