1 |
vrijbijvoeglijk naamwoord - kunnen gaan en staan waar je wilt
|
2 |
vrij
|
3 |
vrijAfzonderlijk, Geemancipeerd, Independent, Los, Onafhankelijk, Onbegrensd, Onbelast, Onbelemmerd, Onbeperkt, Onbezet, Onbezwaard, Onconventioneel, Ongebonden, Ongedwongen, Ongeregeld, Onverhinderd, Onverlet, Teugelloos, Zelfstandig; Onbeschut, Open; Gratis, Kosteloos; Vacant; Leegstaand, Onbewoond; Franco, Portvrij, Postvrij, Vrachtvrij; Ongestraft; [..]
|
4 |
vrijVrij kan verwijzen naar:
Vrijheid (sociologie), de mogelijkheid om te doen en laten wat men wil terwijl een ander dat ook kan
Zonder (verdere) kosten (bijvoorbeeld vrij reizen), zoals bij een abonneme [..]
|
5 |
vrijlibre
|
6 |
vrijVrij, bn. en bijw. (-er, -st), los, niet gebonden; onbedwongen, niet verslaafd; niet gevangen, bevrijd; ontslagen; niet gedwongen; onbeperkt, niet belemmerd; open; een - (onbelast, niet verhypothekeer [..]
|
<< vrijdag | vriendelijk >> |